Het EU-recht is niet langer een onderwerp voor specialisten. Iedere beoefenaar van het recht komt ermee in aanraking. Zo ook strafrechters, strafadvocaten en officieren van justitie. De rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU speelt steeds meer een rol in de nationale strafrechtspraktijk. Denk aan de rechtspraak inzake het Handvest van de grondrechten van de EU, waaronder het arrest Prokuratuur. In deze cursus wordt de invloed en betekenis van deze rechtspraak op het opsporingsonderzoek uitgelicht. De focus is daarbij op zowel digitale als 'fysiek' opsporing.
De cursus is als volgt opgebouwd:
Waarom is het EU-handvest en de rechtspraak van het EU-Hof in toenemende mate relevant voor het strafproces?
Wat is het toetsingskader van het EU-Hof in zijn uitleg van het EU-handvest?
Wat is de rode draad in de rechtspraak van het EU-Hof ten aanzien van de opsporingsbevoegdheden?
Welke ontwikkelingen kunnen wij verwachten in de nabije toekomst?
Doelgroep
Advocaten
Toezichthouders
Handhavers
Openbaar Ministerie
Rechterlijke macht
Politie
FIOD
Docenten
• Karel van Horssen, Wetgevingsjurist straf- en sanctierecht bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In die rol is hij onder meer belast met de implementatie van het e-evidence pakket.
• Jurian Langer, ‘agent’ (procesgemachtigde) voor de Nederlandse regering in procedures bij het EU-Hof en hoofd van het Hofcluster bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij is ook bijzonder hoogleraar Europees recht en de nationale rechtsorde aan de RUG.
De docenten verzorgen deze cursus op persoonlijke titel.
Beoordelingen
Deze cursus wordt beoordeeld met een 8,3.
Reacties van deelnemers :
"Goede introductie in noodzakelijke kennis"
"Zeer nuttig"
"Eye opener voor wat betreft een nog onbekende bron voor verweren in strafzaken"
Toegepast op de praktijk"
"Inleiding in doorwerking van Europees recht"
"Praktisch"
"Erg diepgaand"